Evenwicht in kleuren en lijnen
door Rob Schoonen
 

Er glijdt een wolkje door de lucht. Het lijkt wat timide.

 

Het is een wat wittig exemplaar, dat mooi afsteekt tegen de blauwgroene achtergrond. Dat maakt hem dus wat bleekjes: daar komt dat verlegene vandaan waarschijnlijk. Maar het komt ook door de dikke donkerblauwe lijn die om het wolkje slingert. Hij zit gevangen, zo lijkt het, en daar word je niet blij van – natuurlijk niet. Het is een schilderijtje van niks, qua afmeting dan. Het meet 11,7 bij 18,2 centimeter. Dat is klein. Maar de gemengde techniek van Liesbeth Bijkerk oogt fors; je wordt vanzelf die wolk en diens omgeving ingezogen. En dan doen die kleine afmetingen er niet meer toe.

 

Bijkerk (1957, woonachtig in Eindhoven) maakt niet werk dat je tegemoet dendert. Integendeel; het is ingetogen, met opvallend veel zorg en aandacht gemaakt. Dat zie je aan de manier waarop ze het penseel gebruikt, de kleuren en de manier waarop ze vormen combineert. Eigenlijk maakt Bijkerk een soort van collages. Ze ge- en hergebruikt delen van bladen en plakt die op nieuwe bladen papier. Zo ontstaan de ogenschijnlijke simpele schilderijen die zijn opgebouwd uit niet te benoemen elementen. Er zijn de quasie toevallig gepenseelde banen die over het blad dwarrelen. Daar kun je een aanzet van een bosschage in zien. Maar net zo goed een kronkelpaadje in een bos dat geen begin en eind kent. Of-waarom niet- een verlegen wolkje. Dat zijn de organische delen. Maar Bijkerk plaatst soms ook strakke vlakken op het doek. En die doen denken aan raamkozijnen of stukjes architectuur. Soms plaatst de kunstenares die organische en strakke delen naast of zelfs óver elkaar op het blad. En altijd zijn er de lagen onder de lineaire onderdelen. Letterlijk laag over laag penseelt Bijkerk de meest fraaie kleuren over en naast elkaar. Dat levert een ongelooflijke diepte op waarop de lijnen en vlakken prima gedijen.

 

Heel opvallend is de tonaliteit van de schilderijen. Vrijwel altijd penseelt Bijkerk in één of hooguit twee tinten. Er zijn geen schreeuwende lijnen of vlakken die het schilderij laten kantelen. De kunstenares is in staat om met kleur een bijna perfect evenwicht te realiseren. Of ze dat nu doet in die haar zo kenmerkende heldere, bijna aquarelachtige tonen of in een doek waar meer gedekte, bruinige zwarten de boventoon voeren. Er zit overigens wel een gevaar in die werkwijze: het schilderij kan heel gemakkelijk saai worden. Dat is hier vrijwel nooit het geval en dat komt door de manier waarop Bijkerk de verschillende beeldelementen binnen het kader plaatst; die is steevast heel erg spannend.

 

De natuur lijkt uitgangspunt van de kunstenares, maar ze weet er universele beelden van te maken. Dat kan alleen als je je die natuur helmaal eigen hebt gemaakt; het een vast onderdeel uitmaakt van je bestaan en je dus niet meer hoeft na te denken hoe een struik eruit ziet. Of een wolkje.